Finland NDO – november 2012 – Reisverslag

Door: Elise Haarman
Vol verwachting trekken zaterdagochtend 22 expeditieleden richting Schiphol. Voor de één een gezellig uitje met het hele gezin, voor de ander een slopende expeditie an sich in verband met spoorwerkzaamheden, gemiste aansluitingen en wachten op een tochtig perron in de regen. Maar dit slechte weer lijkt slechts een onschuldig voorproefje van wat hen in Finland te wachten staat, als de moderne digitale weergoden althans gelijk zouden krijgen…
Tijdens de Flight to Hel vinden her en der de eerste enthousiaste pogingen tot integratie tussen de expeditieleden plaats. Anderen kijken nog even de kat uit de boom, proberen een dutje te doen of trekken zich terug met hun I-pad, om vervolgens toch te besluiten hem veilig in het stoelvakje op te bergen. Wat is er immers voor lol te beleven aan een I-pad in vliegmodus…
Eenmaal aan de grond hebben de expeditieleden hun weg naar de matkatavaroiden vyö ofwel de bagageband in een mum van tijd gevonden. De koffers hebben er echter wat meer moeite mee. Maar de expeditieleden doen hun functie eer aan door deze tijd nuttig te gebruiken om hun eerste Finse woordjes en elkaars namen te oefenen. Ad, Jan, Ria, Caroline, Caroline. Huh? En dan blijken ze ook nog eens allebei blondharig. Gelukkig zien we bij nadere inspectie toch verschillen.
Onderweg in de bus wordt het bestuderen van de Finse taal aandachtig voortgezet. Spotten van woorden met zoveel mogelijk ddubbelle letteerrss en trema’s op de ‘a’ is best een leuk tijdverdrijf.
Eenmaal aangekomen in Sokos Hotel Vaakuna blijken de hotelkamers voor sommigen een lichte teleurstelling. Slapen op een bank of in een knusse twijfelaar met iemand die je een paar uur kent, gaat sommigen net iets te snel. Maar expeditieleider Bob laat het er niet bij zitten. Hij gooit zijn beste overredingsskills in de strijd en regelt dat alle prinsen en prinsessen met een spreekwoordelijk erwtje onder hun matras de dag erna een upgrade krijgen.
’s Avonds in restaurant Sea Horse (is dat een Finse Zebra?) mogen de expeditieleden voor het eerst proeven van de Finse keuken. Vooral de Vorschmack, een traditionele rund-lam-ansjoviscombinatie vindt gretig aftrek. Ondertussen komen de gesprekken lekker op gang. Er wordt een hoop gelachen, maar tussen de bedrijven door vindt er ook geregeld uitwisseling van werkervaringen plaats. Een goede eerste indruk, en dat achter de roze lampen.
Op de terugweg naar het hotel vergaapt menigeen zich letterlijk van moeheid, én figuurlijk aan de stijlvolle etalages, terwijl Bob op de valreep van de dag het leven redt van een vrouw die struikelt over -jawel- een zebrapad…
Top
Dit moet je toch echt even uitleggen… wat doen al die Zebra’s hier in Helsinki :-)
Zondag 4 november
Door: Elise Haarman
Een dikke grijze sluier hangt over Helsinki. De nieuwe Hollandse gasten in Sokos Hotel Vaakuna ontwaken met moeite uit een weldadige nachtrust. Dat uur tijdsverschil hakt er bij sommigen toch in, getuige de kleine oogjes aan het ontbijt. Een wandeling door de frisse buitenlucht richting ferry doet iedereen goed. Bij daglicht blijkt de stad even keurig en opgeruimd als de avond ervoor. Ook de zebra’s in de etalage nodigen opnieuw uit tot een plaatje.
Top
De eerste expeditiedag dient om een beetje los te komen van Nederland, hebben de expeditieleiders verteld. Onze missie van vandaag is dan ook niet van onderwijskundige aard. Alleen een treurig glijbaantje verraadt dat er wel degelijk een basisschool is op het eiland Suomenlinna.
De reden van ons bezoek aan dit eiland is de bijzondere ligging van de historische burcht in de zee. Eenmaal aangemeerd worden we opgehaald en rondgeleid door Keisa, een typische Finse met vrolijke appelwangetjes, die ongetwijfeld ooit hoogblond is geweest. Hoewel haar manier van vertellen een onderwijs-achtergrond doet vermoeden, blijkt ze bij navraag econome te zijn. Ze geeft ook rondleidingen in Helsinki, vertelt ze. Toch speelt die stad in haar verhaal van vandaag nauwelijks een rol van betekenis: Helsinki is pas in de 19e eeuw gaan groeien.
Top
Top
Top
Aandachtig luisteren de expeditieleden naar Keisa’s verhalen over de Russische bezetting, de Zweedse bezetting, de onafhankelijkheid in 1917, burgeroorlogen, omgekeerde schepen als kerktorens, zeevaart en geologie.  Voor één keer zijn de rollen omgedraaid, wat bij een enkeling tot confronterende inzichten leidt. “Wij zijn erger dan een klas vol pubers!”
Ook leren we dat Finland één van de weinige landen is die geen hinder ondervinden van de global warming. Niet omdat het waterpeil hier daalt, maar omdat het land stijgt. Finland groeit dus. Voor de schippers betekent dit een steeds uitdagender klusje om zich veilig een weg te banen tussen de talloze eilandjes door.
Top
Top
Top
Top
’s Middags verkent iedereen op zijn eigen manier de stad. Vooral de foto’s van een kerk in een grot leveren veel bewondering op. Zo ook een zeker hoofddeksel. Je moet je toch een beetje aanpassen aan het gastland.
We eindigen de dag met een gezellig etentje in restaurant Rosso. Wederom rode lampen en een behaaglijk temperatuurtje. Voor een sauna. En wat moet je doen als het warm is? Juist, goed drinken… Hard werken hoor, zo’n expeditie!
Zebra’s……. not AGAIN….. :-)
Top
Maandag 5 november
 Door: Wilma Plaschek, Gerda Reinten, Caroline Seesink en John van der Meer
In de Ilta Sanomat lezen wij ’s morgens dat het sneeuwt in het noorden van Finland en wij hebben een afspraak op de Lumon Lukioschool , een General Upper Secondary School in Vantaa. Eerste indruk: grote lichte hal, fontein in t midden, rust, relaxte sfeer, koffiehoek, grote plantenbakken met ficussen. Leerlingen hangen op grote ronde rode banken, Mona Lisa’s aan de muur en een klok die energieverbruik weergeeft. Introductie door Jari, de directeur. De school heeft 600 leerlingen, is gebouwd in 2003 en bewust gebouwd bij het station. Het schoolgebouw is multifunctioneel en een gedeelte kan door iedereen gehuurd worden. De mensen uit de buurt kunnen gebruik maken van onder andere het restaurant in school. In school is een bibliotheek, theaterzaal, worstelruimte, fitnesszaal, gymzaal en een sauna. Laura uit de blbliotheek vertelt ons dat er 700 mensen binnenkomen per dag. Dit zijn mensen uit de buurt, maar ook studenten die komen studeren. Bij een bezoek aan de bovenverdieping in de bieb zien we vijf jongens op de PC. Vier schermen zijn zichtbaar, drie jongens zijn aan het gamen en de vierde bekijkt filmpjes op YouTube. De ruimtes in de bieb zijn aangekleed met schilderijen van de schildersclub van de Nordic Bank, een wisseltentoonstelling (hiervoor was er een tentoonstelling van historische koffiekoppen, georganiseerd door drie enthousiaste buurtbewoners). Voor alle kinderen is er een nationaal curriculum en een lokaal curriculum. Daarnaast is op deze school speciaal aandacht voor Gezond Leven. In het computerlokaal vertelt Sini ons over de transitieklas. Dit is een aparte klas voor leerlingen met achterstanden. Sini helpt ze om het volgend jaar te kunnen starten op de “Highschool”. In de lessen is er aandacht voor taal, studievaardigheden en sociale problemen. Na een jaar kan 80 % tot 90% starten op de Highschool. Er zitten veertien leerlingen van zestien tot achttien jaar in deze transitieklas. De hele ochtend vergezellen Sammy en Suzy ons met hun fotocamera. Zij volgen de photographycourse. Van hen horen we dat de ‘schoolspirit’ heel positief is. En dat hun mentor hen helpt bij thuisproblemen en studieproblemen. Ook vertellen zij dat naast de exacte vakken en talen er veel aandacht is voor de kunstvakken evenals voor de vakken op levensbeschouwelijk gebied.
Top
Top
Top
Top
Na de presentatie door Caroline over het Nederlands schholsysteem gesprek met docenten wordt ons een aantal zaken duidelijk. Allereerst is er nauwelijks dossieroverdracht van PO naar VO, wat te maken heeft met het strikte privacyprotocol van de regering. Bij de toelating geven ouders wel aan welke onderwijs- en ondersteuningsbehoefte hun kind heeft. Verder zijn er weinig georganiseerde oudercontacten, maar ouders kunnen altijd contact opnemen met de docenten. Ook zijn alle leerlinggegevens digitaal in te zien voor ouders. Na de Highschool moet elke leerling toelatingsexamen doen voor de Universiteit. Dat is een pittig examen waarvoor elke leerling zeker een halfjaar aan zelfstudie moet doen. De studie Engineering vormt een uitzondering op deze regel. Voor leerlingen die het nodig hebben, is er een Special Educational Needs-docent (SEN) die ondersteuning biedt binnen en buiten de klas. De school kent geen klassensysteem. In drie jaar tijd volgt een leerling 75 modules (courses) die zeven weken duren: drie lessen per week van 75 minuten elk. Het schooljaar kent vijf van deze periodes en elke course sluit af met een test. De leerling kiest zelf wanneer hij de courses volgt en plant deze aan het begin van het schooljaar met behulp van zijn counseler in. Onvoldoendes mogen herkanst worden. Opnieuw falen betekent de module overdoen. Wanneer de leerling belangstelling heeft voor een vak dan kan hij extra courses doen met een minimum van 28 per jaar.
Top
Bij de lunch in het schoolrestaurant staat vermeld hoeveel calorieen, vet en energie de gerechten opleveren. We eten lekker, gezond en licht verteerbaar. Na de lunch is er een verrassing. We worden in de theaterzaal gefeteerd op Tanssi Matsi: een balletvoorstelling van vijf dansers uit het Nationaal Opera Ballet. Wat ons opviel was dat de hele schoolbevolking geinteresseerd toekeek. Dit hebben we ’s middags gezien in de lessen: Er wordt veel klassikaal lesgegeven en de klassen zitten niet vol. Tussen de 14 en 24 leerlingen zitten er in een lokaal. Ze zitten in busopstelling en de docent staat meestal frontaal voor de klas. De meeste docenten gebruiken een overheadprojector en een beamer. We zien weinig differentiatie en niet iedere leerling oogt betrokken. Sommigen hebben hun huiswerk niet gemaakt. De sfeer in de klas voelt goed, de docent is vriendelijk en hoeft niet te corrigeren. Er wordt op een respectvolle manier met elkaar omgegaan. Het lesmateriaal ziet er traditioneel uit. De klaslokalen zijn allemaal afgesloten. Je kunt ook niet naar binnen kijken want er zitten geen ramen in de deur. Als je naar binnen wilt, moet je dus altijd kloppen.
Top
Er gaat geen schoolbel. Het is de verantwoordelijkheid van de leerling om op tijd te komen. Wanneer je drie keer te laat bent, moet je de course overdoen. Docenten gaan hier verschillend mee om. Dit geldt ook voor het al dan niet uittrekken van jassen, dragen van petten, mobielgebruik en drinken in de les. De sfeer doet ons denken aan een MBO, dit heeft onder andere te maken met de leeftijd van de leerlingen die wij gezien hebben. Uit gesprekken met leerlingen horen we dat: de sauna nooit gebruikt wordt, er te weinig bewegingsonderwijs is, er geen assistenten in de klas zijn, leerlingen blij zijn met de keuzes die zij mogen maken, zij de interesse voelen van de docenten, geen druk ervaren, er meer interactie is tussen docent en leerling dan in Japan, Hongkong en Mexico, er in de klas gewerkt kan worden aan het huiswerk, zij meer leren doordat zij zelfstandig kunnen werken, zij tussen elke les een korte pauze hebben en tenslotte zijn er veel activiteiten in de school. Deze drie leerlingen genieten hier. De kracht van deze school zit in het feit dat de leerling keuzemogelijkheden heeft en zelf verantwoordelijk is samen met zijn ouders.
Top
Top
Dinsdag 6 november
Vandaag is er een bezoek gebracht aan 2 scholen, de Saunalahti Koulu (PO) en het Teachers Department van de Universiteit van Helsinki.
Verslag Schoolbezoek Saunalahti School
Hannah Sarakorpi is de directeur
Minna Welin is leerkracht van grade 1 en 2
Door: Caroline Herbermann, Carla Franssen en Ria Krul
Growing roots and wings
6 uur op…. Om een uur of 7 met de bus. 5 dec wordt deze nieuwe school ingewijd.  School voor 600 ll nu 200. De school ligt aan de rand van een groeiwijk van Espoo grenzend aan de natuur waar iedere klas minstens 5 keer per jaar activiteiten doet. Hartelijke ontvangst door Hannah en Minna. We trokken onze sloffen aan en konden ons warmen aan het houtvuur met koffie en koek. Nog donker om 8 uur. Zonnige gele muren met vrolijke kindertekeningen, groene behaaglijke stoelen in een open ruimte met galerijen in een atmosfeer van rust. De kinderen moeten zich op zo’n school wel welkom en gewaardeerd voelen. Groot multifunctioneel gebouw in nieuwbouwwijk. Mooi vormgegeven, veel en grote ramen wat zorgt voor ideale lichtinval met veel licht in de hal en kantine, belangrijk in een land wat weinig zonuren heeft.  Het gebouw is ook ecologisch verantwoord, zo verwarmen ze het gebouw met aardwarmte uit diepe lagen in de grond. Ze besteden extra aandacht aan bewustmaking  van het belang van duurzaamheid voor ons milieu. Ze hebben hiervoor een groene vlag verdiend!
In het gebouw een crèche, een preschool  en grade 1,2 en 3, een openbare bibliotheek en een jeugdcentrum met naschoolse activiteiten. Daarnaast is er tijdelijk een andere school gehuisvest grade 7,8 en 9. De school die wij bezoeken telt zo’n 100 leerlingen. Ieder jaar komt er een grade bij tot ze er 9 hebben. Voor klas 1 en 2 hebben ze 3 leerkrachten en 2 assistenten met daarnaast een special needs docent. Klas 3 heeft leerkracht en assistent. De directeur heeft ervoor gekozen om klassen van 20 à 22 kinderen te maken zodat ze meer personeel kan inzetten. Een klas van 16 leerlingen heeft recht op 1 leerkracht en met 20 kinderen komt er een assistent bij. Een extra docent een schoolmaatschappelijk werkende en de special needs docent wordt betaald door o.a. gelden van de gemeente en door gelden voor allochtonen. De laatsten tellen voor 1,3 Kind.
De school heeft het geluk in een rijke gemeente te staan waardoor ze veel extra’s hebben.
De directeur is 6 jaar bezig geweest om deze school vorm te geven. Ze hebben een mooie visie, droom en missie. Opvallend is dat ze ook een droom hebben geformuleerd hoe kinderen school verlaten en de overstap maken naar secundair onderwijs.
Top
Top
De intro wordt verzorgd door de Hannah en Minna, waardoor we een goed beeld krijgen van hoe zij het onderwijs hebben vormgegeven en wat hun droom, missie en visie is. Er zijn opvallend veel overeenkomsten met ons onderwijs. Grade 1 en 2 lopen door elkaar en als het beter is voor het kind dan mag het er 3 jaar over doen zonder te blijven zitten. Kinderen krijgen les op hun eigen niveau wat volgens vaste testmomenten in een volgsysteem wordt bijgehouden.
Er zijn verschillende overlegmomenten zowel horizontaal als verticaal. Co-teaching, teamteaching, een multi professioneel samengesteld team, samenwerken, ontwikkelen, zelfreflectie, creativiteit, activerend leren, concreet lesmateriaal, innovatie gemeenschapszin en professionaliteit zijn belangrijk en duidelijk aanwezig. Van deze laatste zaken kunnen we nog wel wat leren.
Top
Er is een special needs klas met 5 autistische kinderen. Zo’n klasje heeft 1 leerkracht en 2 assistenten. Er is geen inspectie maar wel een supervisieteam per stad die alle testen in het volgsysteem volgt. Iedere school mag zelf bepalen hoe ze de leerlingen volgen en hoe ze het onderwijs vormgeven als ze zich maar houden aan de richtlijnen van de regering. Ze hebben een digitaal systeem waarin cijfers en aanwezigheid wordt bijgehouden en waarmee direct contact met ouders mogelijk is. Op basis van de richtlijnen van de regering maakt het schoolteam het schoolcurriculum en dat wordt uitgewerkt in detail. Docenten zijn goed opgeleid en hebben het niveau om dat te doen. Er is geen afrekencultuur vanuit de overheid maar het onderwijs krijgt vertrouwen en respect en men gaat uit van professionaliteit. Iedere 2 weken is er o.a. een overleg  door een multi professioneel team. Doelen worden voor de leerlingen iedere 6 weken geformuleerd en wekelijks geëvalueerd. Men bespreekt dan ook korte termijn doelen. Mocht men er niet in slagen om met een kind verder te komen dan wordt een psycholoog ingeschakeld en kan vastgesteld worden dmv onderzoek of er sprake is van een leerbelemmering of stoornis. Dan kan de leerling extra hulp krijgen in de klas of naar een special needs klas in de eigen school, een andere reguliere school of naar een hospitalschool.
Top
Onderwijs en warme lunch is gratis. Wij hebben die vandaag ook genuttigd. Na de lunch hebben we tijdens het fiesta-uur rondgelopen. Dat uur is er 2 keer per week. Het team van klas 1 en 2 heeft op dit uur overleg of het team van klas 2. Het gonsde van de activiteit, dansjes, voetbal, detectiveclub, schilderen zingen etc. Alle kinderen hadden voor een cursus gekozen. Een  aantal cursussen zijn gratis maar muziek- en dansles niet. Ouders vinden deze cursussen op school heel prettig want dan hoeven ze na school de kinderen niet naar zo’n club te brengen en te halen.
Er is een grade 0, preschool, waar kinderen spelenderwijs basisvaardigheden leren. Veel ouders maken hier gebruik van. Ook deze kinderen worden op gezette tijden getest. Op basis daarvan worden activiteiten aangeboden passend bij de te ontwikkelen vaardigheden. Vanaf grade 4 zullen de klassen groter worden. Volgens een leerkracht zijn er scholen met wel 32 kinderen in 1 klas met 1 leerkracht. Wij hebben dat niet gezien. Dat zal waarschijnlijk in armere steden zijn. Oudercontact vindt minimaal 3 keer per jaar plaats. Er zijn dan leerlingbesprekingen maar ook een kerstviering en een voorstelling verzorgd door leerlingen.
Opvallend was de aanwezigheid van opa’s, 2 stuks, en een paar vrijwilligers. Een opa gaf aan dat hij sinds zijn pensioen helpt op school. Hij beleeft er veel plezier aan en vindt het geweldig dat hij op de school van zijn kleinkind zich verdienstelijk kan maken. Ook ziet hij zichzelf als belangrijk rolmodel omdat alle professionals vrouw zijn en er veel kinderen uit gescheiden gezinnen komen en allochtone kinderen geen grootouders in Finland hebben.
Het moet geweldig zijn om zo’n school vanaf de grond op te bouwen en roots and wings te realiseren voor de kinderen.
Top
Top
Universiteit verslag: bezoek aan de ‘Department of teacher education’
Door: Marjolijn Honing en Vincent Preijers

In het kader van een studiereis naar Finland zijn de 22 Nederlandse bezoekers in hun zoektocht naar de ideale middelen om het onderwijs in eigen land te verbeteren, aanbeland op de universiteit van Helsinki. Een van de mogelijke oorzaken van de hoge ‘ranking’ van het Finse onderwijs zou te maken hebben met zeer hoge kwalitatieve opleiding van de docenten. Deze academische opleiding zou een van de redenen zijn van de derde plaats van de PISA-notering van 2009.
Jari Lavonen, de ‘headmaster van de opleiding, is de eerste spreker van de middag. Hij vertelt ons streng en indringend hoe het systeem georganiseerd is. In het kort komt het erop neer dat er twee soorten richtingen binnen deze universitaire opleiding zijn: ‘master of a secondary teacher’ of een ‘master of a primary teacher’. Beide opleidingen bestaan uit vier componenten waaronder het vak en de pedagogiek erg belangrijk zijn. Jari benadrukt dat de autonomie, voortgekomen uit  een cultuur van vertrouwen en samenwerking gebaseerd op professionaliteit bijzonder belangrijk is. Hierdoor ontbreekt de aanwezigheid van bijvoorbeeld nationale examens of inspecteurs.
Een student in Finland heeft vijf jaar nodig om zijn masteropleiding te voltooien, dit kan in verband met een specialisatie uitlopen met een jaar. Opvallend gegeven is tevens dat de studenten ‘slechts’ veertien weken stage lopen op een opleidingsschool waarvan de universiteit de eigenaar is. Tot slot laat Jari ons weten dat er van de 3000 aanmeldingen voor de ‘secondary’ opleiding er uiteindelijk 100 beste kandidaten overblijven, terwijl dit er 300 voor de ‘primary’ opleiding zijn.
De tweede spreker gaf ons kort en bondig weer hoe de geschiedenis van het Finse onderwijs eruit ziet. Met hier en daar een verborgen mening, onder andere naar de Zweedse invloed, liet ze ons zien hoe belangrijk de geschiedenis en de cultuur van Finland voor hun onderwijs is. Dit is mede bepalend voor het feit dat het moeilijk, zo niet, onmogelijk is om een onderwijssysteem te exporteren. Een geschiedkundig interessant feit is dat al sinds 1664 iedere Fin moest kunnen lezen en schrijven. Het was zelfs een voorwaarde om te kunnen trouwen. Zoals een goede universiteit betaamd, volgde op het verhaal van de charmante ‘teacher’, een derde verhaal over de huidige ontwikkeling in het onderwijs met, in het bijzonder, de zogenaamde ‘special educational needs’. Met het oog op de geschiedenis van het Finse onderwijs, waarin er voor iedereen onderwijs mogelijk moest zijn, volgde er een reeks van ontwikkelingen die er uiteindelijk toe geleid hebben dat kinderen met speciale behoeftes binnen de reguliere scholen ook hun onderwijs kunnen genieten. Door onder andere te kijken naar de krachten en de diversiteit van de leerlingen werden er nieuwe mogelijkheden gevonden, waarbij er steeds gekeken werd met een pedagogische blik in plaats van een psychologisch, medische blik. Ook de oplossingen worden door de Finnen gevonden in het pedagogische spectrum. Belangrijk daarbij is dat het kind vanaf de allereerste start getest, gemonitord en geëvalueerd wordt op vaardigheden, ontwikkeling en ondersteuningsbehoeftes.
Tot slot maakten we kennis met Lotta, een studente ‘primary education’, die een deel van haar studie in Amsterdam volgde. Deze welbespraakte dame verscheen op het toneel om, in volleerd Engels, onze vragen te beantwoorden. Tot de verbazing van de vragenstellers bleken er bijzonder veel overeenkomsten te zijn tussen de Finse en Nederlandse opleiders. Deze overeenkomst zat niet alleen in de wijze van doceren, maar ook in het gegeven dat de daadwerkelijke kennis niet overgedragen wordt door deze docenten, maar door opgedane ervaring in de praktijksituatie. Ook werd er luidruchtig gereageerd op de opmerking van deze studente dat het erop leek dat de leerlingen in Nederland meer respect hebben voor hun docenten dan hun Finse lotgenoten.
Na een lange, zware dag bleven we eigenlijk met meer vragen zitten dan antwoorden. Is het Finse onderwijs wel zoveel beter? Doen we dingen echt zoveel minder goed? Lijken de opleidingen eigenlijk niet heel erg op elkaar? Vinden we onze antwoorden in Finland?
Top
Top
Woensdag 7 november
 Vandaag zijn de deelnemers op gesplitst in 2 groepen. De ene groep heeft de International Schoolin Espoo bezocht. De andere groep heeft een bezoek gebracht aan de Hospital School in Espoo.
Espoo International School
Door: Lilian Belgraver, Jan Toering, Paul Eshuis en Henk-Jan Timmerman
Hartelijke ontvangst met koffie en taart in de personeelskamer door Eric Allenbach (special education teacher).
Het hoofd van de school (Anne-Marie Rapo) vertelde over het Finse onderwijsschoolsysteem in het algemeen en de internationale school in het bijzonder. Er zijn drie curriculi: nationaal, gemeentelijk en één op schoolniveau. De school heeft alleen de groepen 7-8-9, maar ze gaan binnenkort een nieuw gebouw zetten en dan (in 2015) zullen de groepen 1 t/m 9 onder één dak zitten. Dat nieuwe gebouw zal 50 miljoen gaan kosten maar vanwege een nieuw gemeentebestuur hangt de bouw wel aan een zijden draadje. De toelatingseisen voor deze school zijn heel erg streng, naast een schriftelijke test krijgt iedere leerling een intakegesprek, dat meeweegt voor de toelating. Leerlingen met “special needs” zijn niet op deze school aanwezig, want die komen meestal niet door de test. De school dankt haar bestaan aan hoog opgeleid personeel van Nokia. Het opleidingsniveau van de ouders is dan ook bovengemiddeld. Mevr. Rapo vindt de Finse lesmethodes van hoog niveau, maar vanwege de Engelse voertaal op de International School, kunnen ze hier niet gebruikt worden.
Het budget voor de boeken is € 100 per kind per jaar. Dit steekt schril af tegen het Nederlandse budget van € 335. Het is dan ook niet vreemd dat er niet ingezet wordt op differentiatie in lesmethode. De grootste pot met geld wordt ingezet op kleinere klassen en dus op personeelskosten.
Wat opvalt in de Finse lessentabel is het grote aantal lesuren Fins (7 uur per schooljaar). Dat geldt natuurlijk niet voor deze school omdat hier het Fins de 2e taal is. Apart dat er een landelijke eis is dat wanneer er minimaal 3 leerlingen een bepaalde godsdienst aanhangen, hier ook aandacht aan gegeven moet worden in het  godsdienstonderwijs. Zo hebben zij ook Hare Krishna les.
De leerkrachten in het primair onderwijs zijn van hoog academisch niveau. Zij komen uit dezelfde vijver als artsen en advocaten. Er zijn per jaar 3000 studenten die de opleiding willen volgen; er worden er slechts 100 toegelaten! Een leerkracht in het primair onderwijs (gr 1 t/m 9)heeft bij een volledige betrekking 24 lesuren per week te vullen. Het hangt van de bevlogenheid van de directeur af of er daarna nog inzet van hen gevraagd wordt. In het algemeen staan er ook nog 3 verplichte trainingsdagen en wat vergadermomenten op het programma. Er zijn ruim 3 maanden zomervakantie. Het is dus een gewilde baan, alhoewel het salaris niet veel hoger is dan in Nederland bij een duurdere economie, maar je hoeft er minder tijd in te steken. Het varieert van € 2500 – € 5000 bruto. Het hoogste salaris wordt verdiend in het secundair onderwijs. Special needs teachers verdienen een paar honderd euro per maand meer. Zij hebben ook een langere opleiding achter de rug.
Volgens Mevr. Rapo zijn de redenen van de hoge score van het Finse onderwijs:
·         Hoog opgeleide docenten
·         Homogene bevolking (geen immigranten c.q. vluchtelingen)
·         Het fundament wordt gelegd in het primair onderwijs met veel handen voor de klas en
          aandacht voor de individuele leerling.
Als zwak punt geeft zij aan dat er geen enkele aandacht is voor de getalenteerde leerling. Alle aandacht gaat uit naar de achterblijvers. Dat is jammer want Finland heeft behoefte aan een nieuwe “Nokia-generatie”. Naar aanleiding van een vraag over de inzet van ICT geeft ze aan dat hier nog wel een slag te maken is, en dat de gemeente vanuit de onderwijsbegeleidingsdienst veel cursussen aanbiedt maar dat deze in het Fins zijn en dat de docenten van deze school daar dus geen baat bij hebben.
In de nieuwe school wordt één en ander anders georganiseerd:
·         Differentiatie; doordat er veel glazen wanden zullen zijn, kunnen leerlingen ook op de
          gang onder toezicht van de eigen docent aan het werk. De docent kan in het lokaal
          blijven en zich wijden aan de leerlingen die meer hulp nodig hebben.
·         Hier kan ICT ook een rol in vervullen.
·         21st  Century Skills zijn nodig om de leerlingen klaar te stomen voor de maatschappij.
·         Het nieuwe gebouw wordt ook een “Intelligence Building” met bijvoorbeeld meters die
          het stroomverbruik en energieverbruik aangeven.
·         Het gebouw wordt hier in tweeën gedeeld , grade 1-4 en grade 5-9 (i.p.v. de
          gebruikelijke driedeling, 1-3; 4-6; 7-9). Dit is een onderwijskundige keuze.
Eric Allenbach heeft het over differentiatie gehad. Hij heeft vooral de VS vergeleken met Finland. Hij kwam uit een klein stadje uit de buurt van Oklahoma en zat met 15 kinderen in een klas. Klasgrootte is voor hem dus ook een belangrijk item. Voor differentiatie verwijst hij naar Carol Tomkinson (US differentiation). Er is op YouTube meer over te vinden. Hij noemde ook nog de “Renaissance accelerated math”. Via Bob en Carolien komt er nog meer informatie over dit programma. In zijn werk als special education teacher is hij ook bezig met leerstrategieën.
Vervolgens hebben we in 2 groepjes proeflessen bijgewoond van scheikunde en biologie en daarna hebben we geluncht.
Top
Top
David Shandley gaf daarna een dynamische presentatie. Hij is de vice principal van de school. Komt zelf uit Engeland en vergeleek dus ook veel met het Engelse systeem en de Engelse problematiek. Hij benadrukte nog een keer dat deze school geen gehandicapten heeft (al was het alleen maar omdat ze bijv. geen lift hebben). Hij gaf aan dat Finland een enorm veilig land is; je kunt hier een meisje van 6 alleen in het donker over straat sturen. De Finnen betalen veel belasting en volgens hem biedt dit financiële mogelijkheden om de sociale voorzieningen goed te regelen. Door het progressieve belastingsysteem ontstaat nivellering. Het verschil tussen rijk en arm is niet groot. Armoede in de vorm van “slapen onder de brug” komt hier niet voor.
Op de vraag van Bob over “inclusive education” antwoordde hij dat het wel een voordeel heeft dat de leerlingen gewend raken aan het omgaan met kinderen met beperkingen. Maar als nadeel zag hij dat ouders vinden dat het onderwijs voor hun kind er onder lijdt. Veel geld gaat naar de leerlingen met problemen en het zou zo moeten zijn dat de getalenteerde hier ook van (mee-)profiteert. (bevordert ontstaan “Nokia-generation”). Hij vindt inclusive teaching een kostenbesparende maatregel alhoewel het niet als bezuiniging wordt gepresenteerd.
Hij ziet dat er docenten zijn die niet van vernieuwing houden (bijv. ICT) maar vindt dat dat niets over de kwaliteiten van de docent zegt. Hij heeft ervoor gezorgd dat op deze school de sollicitanten een proefles moeten geven. Zo kun je kwaliteit beter meten. In zijn ogen is een goede docent iemand die een klik heeft met leerlingen, charisma heeft en gewoon goed lesgeeft. En niet per definitie iemand die een hoge score heeft op zijn/haar Master. Leraren zijn een rolmodel voor de leerling.
David heeft als wens voor de toekomst:
·         Meer lesuren op school
·         Meer science uren
·         Meer tijd moet gaan naar de goede leerlingen (the best)
Een mogelijke verklaring voor de hoge PISA-scores is dat er geen privéscholen zijn (die doen nl. nooit mee aan de PISA-onderzoeken, maar hebben wel uitmuntende leerlingen). En wat we hier voor de zoveelste keer gehoord hebben: leren moet leuk zijn in een veilige omgeving (happy and safe).
Top
Top
Top
Top
Top
Top
Hospital School 
Door: Raquel Schoneveld, Susanne Bruning, Marie-Louise Courtens, m.m.v. Elise Haarman
Op de vijfde excursiedag mogen we kiezen tussen een bezoek aan de Hospital School en een International School. Een delegatie van acht dames en één heer gaat voor de eerste optie, de Keinumäki Hospital School. Dat betekent een lange busrit naar een rustige bosrijke wijk in Espoo. Over een bevroren voetpad glibberen we van de bushalte naar de ingang. Voor ons rijdt zojuist een taxi weg. Het jongetje dat er blijkbaar uit is gestapt moet net als ons even wachten tot iemand ons binnenlaat.
Maar daarna worden we warm verwelkomd met koffie, soesjes en een enthousiaste principal Riitta. We nemen plaats in een gezellige personeelsruimte. Mooie stoelen, lekkere banken en een keukentje. ”Je had het gisteren moeten zien….”, zegt Riitta met beschaamde blik.
Tijdens het eerste deel van de ochtend krijgen we uitleg over het speciaal onderwijs in Finland. Naast de school die wij vandaag bezoeken, ligt er op twee kilometer afstand nog een nevenlocatie. Hier wonen uithuisgeplaatste kinderen. Op dat moment komt een leerkracht in sportkleding binnen. Ze vertelt dat ze iets later is, omdat ze nog ochtendgymnastiek moest geven.
Het eerste wat Riitta ons vertelt is dat ze zo trots is op haar team van 14 leerkrachten en 12 assistenten.  Op school zitten 32 leerlingen in de bovenbouw en 32 leerlingen in de onderbouw. In Finland zijn 33 Hospital Schools. Voor plaatsing op de Hospital School is een medische verklaring van de dokter nodig. Scholen moeten hierbij wel aantonen dat er al veel zorg op de reguliere school heeft plaatsgevonden. De Hospital Schools zijn naast school ook learning centers, met elk een andere specialisatie.
Op de Keinumäki school zitten leerlingen met neurologische, psychiatrische en leerproblemen. Er is meer behoefte aan plaatsen in het speciaal onderwijs dan beschikbaar. De 32 plekken zijn continu bezet, dus vaak duurt het even voordat kinderen geplaatst kunnen worden. In afwachting van plaatsing krijgen sommige leerlingen individueel onderwijs, wat volgens Rita niet wenselijk is voor de kinderen. Bij plaatsing op de Hospital School is er een observatieperiode van vier weken bij één leerkracht. Er wordt dan een plan opgesteld en er is veel contact met ouders. In het plan van aanpak staat ook een verwachting van het aantal jaren speciaal onderwijs. In deze periode kijkt het team goed hoeveel schooluren de leerling aankan. De uitbreiding van aantal lesuren en docenten neemt in de loop van de tijd toe. Elk jaar vindt er een evaluatie plaats of de leerling mag blijven. Het streven is terugplaatsing naar het regulier onderwijs. De ervaring leert dat dit bij jongere kinderen eerder slaagt dan bij oudere leerlingen. Vaak komen oudere leerlingen te laat in het Speciaal Onderwijs, waardoor de kinderen al beschadigd zijn.
Vanuit de Hospital school gaan leerkrachten naar reguliere scholen toe om ze te consulteren bij hun hulpvragen. Afhankelijk van de vraag maakt Riitta zelf een keuze aan wie van haar docenten ze de opdracht geeft. Docenten worden dan vrij geroosterd. De consultatie is voor scholen gratis. Leerkrachten die dit doen hebben hiervoor een opleiding gevolgd. Kira vertelt dat ze in eerste instantie niet direct met tips en adviezen komt, maar het open over de leerling en de situatie wil hebben. Samen met de leerkracht komen ze tot een plan van aanpak voor de eerste vier weken. Na twee weken is er tussentijds contact. Ook evalueren ze de voortgang met ouders. Soms is het al genoeg om alleen inzicht te geven in het functioneren van de leerling door middel van een ingekleurde Excelsheet. Van een rode weekinvulling kleurt het schema zo steeds meer oranje en groen.
Kira en Riitta zien allebei de meerwaarde van zo’n dubbele functie. Doordat je voor de klas staat, hou je affiniteit met de doelgroep én kan je nieuwe dingen eerst uitproberen in je eigen groep. Tevens ervaart Kira zelf ook hoe moeilijk het soms kan zijn. Dit helpt haar in de begeleiding van leerkrachten. Bovendien vertelt Kira dat zij zelf ook leert van het kijken op reguliere scholen. Er is veel respect over en weer.
Binnen het regulier onderwijs zijn gedragsproblemen en agressieve problemen de grootste uitdaging van dit moment. De Hospital School speelt hierop in door met subsidie vanuit de regio op elke school preventief de “Safe Learning Environment” training aan te bieden. Dit is een training gericht op de veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leerkrachten. Doel is het voorkomen van escalatie.
Kira vertelt hoe goed haar principal is -Riitta straalt van oor tot oor- en dat dit ook de succesfactor van de school is. Zij geeft duidelijk aan dat de principal vooral pedagogisch verantwoordelijk is. Zij gaat echt uit van wat de leerling nodig heeft en kijkt vooral naar mogelijkheden. De eerste vraag die altijd gesteld wordt is: Wat is het beste voor dit kind? Bij de pedagogische aanpak worden recente wetenschappelijke inzichten betrokken. Het gevoel van eigenwaarde van de leerling speelt een belangrijke rol.
Na deze inzichten krijgen we een rondleiding door de school. Voorafgaand aan ons bezoek kregen we te horen dat het niet zeker was of we de klassen daadwerkelijk in konden, omdat dit veel van de leerlingen vraagt. Maar uiteindelijk mogen we alle klassen even in.
Opvallend zijn de prikkelvrije lokalen met weinig leerlingen, ongeveer 3 tot 5. Een aantal klassen zijn met elkaar verbonden door een tussendeur, waarbij er  uitwisseling plaats kan vinden van leerlingen en leerkrachten. Alle leerkrachten hebben een alarm om. Er wordt meer meebewogen met wat een leerling nodig heeft, zoals een leerling die vanaf de bank liggend de uitleg volgt en een leerling met een kussen op haar tafel. In elke groep is naast de leerkracht een assistent aanwezig. Niet elke klas heeft even veel visualisaties en andere hulpmiddelen. De docenten bepalen ieder jaar zelf wat ze willen aanschaffen aan materialen voor de klas. Er zijn geen vakleerkrachten, maar sommige leerkrachten hebben een extra talent dat wordt ingezet, zoals muziek of Spaans.
Om 10.45 uur mogen we onze lunch nuttigen: wederom een warme maaltijd. We hebben geluk; omdat het eten vanuit het ziekenhuis wordt aangeleverd is er iedere dag een toetje, en uitgerekend vandaag is dat ijs. Na de lunch vragen Riitta en Kira nog onze aandacht voor “Remember the Future”. Dit lijkt een beetje op “Eigen Kracht Conferentie”. De deelnemers (ouders, school en hulpverlening) hebben samen een strak georganiseerd gesprek waarin het het doel wordt vastgesteld. Belangrijk is te benadrukken dat niemand schuld heeft aan het probleem. Vervolgens krijgt elke deelnemer dezelfde vraag: Wat kan jij doen om dit doel te bereiken?
Eén van de uitspraken van Riitta blijft ons in het bijzonder bij. Een leerling gaf ooit een samenvatting over deze school in drie woorden: “Coöperation, coöperation en coöperation” is. Deze woorden dringen op de terugweg in de bus nog eens extra tot ons door. De sleutel is vertrouwen hebben in elkaar. Waarderen van elkaar professionaliteit en uitgaan van elkaars kwaliteiten.
Donderdag 8 novemberVerslag:  Ad Reichard, Dianne Sterk, Heidy Jansen
Om 06.45uur op gestaan. Er staat ons wederom een heerlijk ontbijt te wachten op 10e verdieping van het hotel. Om 08.00uur verzamelen en met de tram deze keer naar de Zacharias Topelius Skolan.
Dit is een Zweeds-talige school voor leerlingen van 6 tot 16 jaar, of zoals zij zelf zeggen:
“A school for everyone”
Geen supermodern schoolgebouw deze keer, maar een sfeervol 100 jaar oud gerenoveerd gebouw met hoge houten deuren en brede marmeren trappen.
Bij binnenkomst is door de materialen en inrichting van de school direct duidelijk, dat we hier te maken hebben met een school waar ook special needs kinderen hun plek vinden: kinderrollators op de gang, veel pictogrammen en een bel met geluids- en lichtsignaal.
Catelijne Verschuren is onze gastvrouw vandaag. Zij is een van de special needs teachers op deze school.
De school is vanaf 1985 een inclusieve school. Voorheen waren “mainstream leerlingen” en “”special needs leerlingen” nog van elkaar gescheiden in twee gebouwen, maar sinds 2005 zitten alle leerlingen samen in een schoolgebouw.
Er zijn 25 special needs leerlingen.
Deze leerlingen kunnen maximaal 11 jaar op deze school verblijven. De problematiek van de special needs leerlingen loopt uiteen van: syndroom van Down, leerproblemen, pervasieve ontwikkelingsstoornissen, ADHD, motorische problematieken en sensorische problemen.
Er zijn 12 docenten aan de school verbonden en 22 assistenten. Allen werken full-time.
De school heeft een regio functie: de special needs leerlingen komen met de taxi naar school.
Het opnemen van de special needs leerlingen in de school wordt als een verrijking ervaren voor alle leerlingen: voor leerlingen met – en zonder special needs! Algemene doelstellingen van de school:

  • een leven lang leren (life long learning);
  • iedereen is in staat om te leren: het is de taak van de leerkrachten om mogelijkheden te zoeken om de leerlingen te laten leren;
  • de leerlingen zelfstandig en zelfredzaam maken; leren communiceren is een universeel recht van de mens, dus ook van deze leerlingen.
  • Voor alle special needs leerlingen wordt een individueel ontwikkelingsplan (IEP) opgesteld. De doelen worden minimaal 1 keer per jaar bijgesteld. Samenwerking tussen ouders, school en externe hulpverlening wordt gezien als de “sleutel” om te komen tot de ontwikkeling van het kind.
Top
Top
In het individuele ontwikkelingsplan zijn diverse deelgebieden opgenomen: communicatieve ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, zelfredzaamheidsontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, motorische ontwikkeling, muzische en creatieve vorming en andere disciplines worden erin verwerkt (b.v. therapie).
De leerkrachten zijn verantwoordelijk voor het schrijven van dit plan.
Visie van de school:

  • Leerlingen helpen om zich te ontwikkelen tot een zelfstandig mens met invloed op het eigen leven;
  • Leerlingen stimuleren om stevig in hun schoenen te staan; weerbaar leren worden;
  • Leerlingen succeservaringen laten op doen.

Docenten hebben de opdracht om de leerlingen te helpen hun doelen te bereiken en moeten zich blijven ontwikkelen in het vergaren van deskundigheid en verbeteren van hun skills.
Daarna hebben we van 10.30u tot 12.00uur in kleine groepjes klassen bezocht.
Dit varieerde van mainstream klassen, waarin een aantal special needs kinderen les kregen van een leerkracht en hun persoonlijke assistent en klassen waarin uitsluitend special needs kinderen in hele kleine groepjes onderwijs kregen. Voor deze leerlingen geldt dat zij zo prikkelgevoelig zijn, dat zij heel gestructureerd in een zo prikkelarm mogelijke leeromgeving les moeten hebben. Toch wordt ook voor deze leerlingen gezocht naar mogelijkheden om te participeren in lessen met de mainstream leerlingen, zoals b.v. houtbewerking, pottenbakken en muziek. Verder geldt dat de leerkracht voor deze leerlingen bijna alle lesmateriaal op maat en zelf ontwikkelt.

Top
Top
Na een lunch met de leerlingen hebben we een presentatie van Catelijne gehad over de manier waarop er gewerkt wordt met de autistische leerlingen. Voorheen werd er vanuit een medisch model gewerkt. In dit model werd vooral de nadruk gelegd op de belemmeringen van de leerling. Nu wordt er gewerkt vanuit een sociaal model en dit benadrukt de mogelijkheden van de leerling.
De eclectische benadering staat centraal: een benadering vanuit verschillende invalshoeken, afgestemd op maat voor ieder kind. Verder is er sprake van:

  • ondersteuning door multidisciplinair team
  • inzetten op grote ouderbetrokkenheid
  • trainingen met als doel delen van expertise
  • ontwikkelen van middelen en materialen
Top
Een leerkracht van ”first grade” is vervolgens aangeschoven om iets meer te vertellen over de manier van differentieren. De instructie vindt klassikaal op eenzelfde niveau plaats. Leerlingen die moeite hebben met de lesstof, krijgen verlengde instructie van de assistent. Verwerking van de lesstof gebeurt op meerdere niveaus en de leerlingen kunnen elkaar hierbij helpen. Dit wordt van begin af aan bij de jongste leerlingen gestimuleerd.
Ook zijn we nader geinformeerd door Ina (teacher) over waar de special needs kinderen hun vervolgonderwijs krijgen. De mogelijkheden in Finland zijn beperkt. Sommige leerlingen gaan naar een dagopvang, anderen krijgen een beroepsopleiding (OPTIMA) Deze leerlingen moeten echter in staat zijn om zelfstandig te reizen, aangezien de scholen ver uit elkaar liggen.
Daarna hebben we kennis gemaakt met Mikan, lid van het management van de school. Mikan gaf aan dat er zo veel mogelijk optimaal wordt afgestemd tussen alle disciplines in de school. Een strakke organisatie en planning is hiervoor een vereiste.
Top
Tot slot hebben we kennis gemaakt met Josette. Zij is de assistent van Ruben, de autistische zoon van Catelijne. Ruben zit op de internationale school, waar weinig leerlingen met special needs zitten.
Een inspirerend verhaal, waar opnieuw weer duidelijk wordt dat er veel is in de begeleiding van leerlingen met special needs, mits je er onvoorwaardelijk voor gaat en steeds op zoek gaat naar kansen en mogelijkheden.
Zij heeft ons tevens gewezen op een aantal programma’s waarmee zij werkt: “Signs”, “Boardmaker” en “Clicker” om materialen te ontwikkelen die zij gebruikt voor de begeleiding van Ruben.
Wat nemen we mee van deze dag?

  • bewondering voor het geduld en de rust waarmee deze collega’s werken met leerlingen met special needs;
  • het besef dat er veel mogelijk is, mits je er onvoorwaardelijk voor gaat;
  • bewustwording dat wij in Nederland veel expertise hebben opgebouwd in de begeleiding van leerlingen met special needs; hoe waardevol die expertise is en het belang om deze expertise te borgen en te bewaren voor de toekomst;
  • “commitment, leiderschap en teamwork” zijn voorwaarde om de integratie van special needs leerlingen succesvol te laten verlopen.
Top
Vrijdag 9 novemberDoor: Elise Haarman – Uitslapen, inpakken en wegwezen!
Nog één keer de lift naar de tiende. Maar deze laatste keer zonder haast. Na een week heeft iedereen bij het ontbijtbuffet een min of meer vaste route ontwikkeld. Voor ons geen verrassingen meer. Eén keer drukken voor de thee, knopje ingedrukt houden voor de jus. En tot mijn grote vreugde zijn ook op de laatste dag de chocoladedonuts weer van de partij.
Na het ontbijt is het even zoeken voor een geschikte plek om onder het genot van een cappuccino gezamenlijk af te sluiten. Gezien de tijd besluiten we tot een snel rondje waarin iedereen zijn ervaring kan delen. Paul bijt het spits af met de drie kernachtige woorden ‘Moe, maar voldaan.’ Dat voldane krijgt door de daaropvolgende sprekers steeds meer gestalte. Naast lofuitingen aan de organisatie zijn er –we werken immers in het onderwijs-, ook wat tips voor een volgende keer. Sommige deelnemers zouden meer VO-scholen als keuzemogelijkheid in het programma willen en sommigen minder “hoorcolleges” en meer in kleine groepjes de scholen in. Hoewel de één na de ander zich als een eensgezinde kudde aansluit bij hetgeen al door zijn voorgangers gezegd is, wil iedereen toch graag even zijn zegje doen. Zo wordt de gemiddelde spreektijd steeds langer. Het doet me denken aan het spelletje “Ik ga op reis en neem mee…”, waarin je steeds de hele paklijst moet noemen plus één extra. Maar voor de Finlandexpeditie lijkt me “Ik ga naar huis en ik neem mee…” een toepasselijker variant. En wat zit er zoal in die koffer die mee naar huis gaat?
“Ik heb geleerd hoe belangrijk keuzevrijheid is. Keuze maakt gemotiveerd.” “Dankzij deze reis ben ik weer bewust van wat we zelf kunnen op school” “We give students roots and wings” “Ik weet nog steeds niet wat de sleutel is voor differentiatie in passend onderwijs, maar het is ergens een geruststelling dat ze het hier ook niet weten.” “Twintig nieuwe vrienden, en niet alleen op Facebook!” “Ik ga maandag meteen aan de slag!” “De leergierigheid en het enthousiasme van de deelnemers hebben me getroffen” “We hebben echt een nieuwe vibe te pakken met ons team” Er is nog veel meer te zeggen, maar de tijd zit er op. En dat is ook goed, het is mooi geweest. Maar we houden Finland wel vast. In ons hoofd, hart én handen. En gelukkig zien we elkaar over een maand weer terug!
Zebras around????
Top
Top                                                                      Safe and sound @ home!!


Reacties

Nog geen reacties


Reageer


Reacties op deze pagina zijn niet meer mogelijk.